Als debutant in de Tour de France van dit jaar, maakte Bram Welten onlosmakelijk deel uit van de sprintersgroep van Team dsm-firmenich PostNL en speelde een belangrijke rol in de veelbelovende resultaten die Fabio Jakobsen behaalde in de sprintfinales tijdens de eerste week. Maar het was niet alleen bij de snelle aankomsten dat hij bij Fabio Jakobsen reed, ook toen zijn Nederlandse landgenoot het lastig had, was Welten altijd de eerste om zijn hand op te steken om hulp te bieden. Zich onbaatzuchtig tonend hielp hij zijn teamgenoot en vriend met aanmoedigingen en een positieve instelling door zware momenten. Iets waar iedereen naar kan streven.
Toen Jakobsen opgaf in etappe 12, kreeg Welten het vertrouwen van het team om zijn kans te gaan als afmaker van de ploeg die dag. Gebruikmakend van zijn eigen ervaring als laatste man in de sprinttrein volgde hij Nils Eekhoff en John Degenkolb, die hem geweldig loodsten, maar door wat pech in de finale kon hij niet voor een topresultaat gaan. Toch kwam de optimistische Welten nog altijd met een lach op zijn gezicht over de streep, blij dat hij een top 15-notering had binnengesleept in zijn eerste Tour.
“Voor mij was dat speciaal om de afmaker in de sprint te zijn in een wedstrijd als de Tour de France en de steun van het team te krijgen.” zei Welten die dag.
De dagen die volgden zag Welten, zoals zoveel sprinters en klassiekercoureurs in het peloton, af op de beklimmingen op de momenten dat de klassementsrenners hun spel gingen spelen en onderling vochten om ritzeges. De op zaterdag verreden veertiende etappe kwam Welten door in de bus, maar etappe vijftien op zondag zou zonder meer één van de zwaarste ritten van de ronde worden. Waarbij er geklommen moest worden vanaf de start en met een ongelofelijk hoog temopo, het zorgde dat renners hun eigen groepen moesten vormen op de klim waarbij Welten, Eekhoff en Degenkolb bij elkaar bleven in een groep met daarbij een renner of vijf, waaronder Cavendish.
Hun uitdaging was om bijna 190 kilometers met meer dan 4200 hoogtemeters met een kleine groep af te leggen, terwijl daarvoor het peloton volle bak reed en dat bleef doen tijdens de hele rit. Hun groep gaf ook niet op, maar toen de dag vorderde en de verzengende zon op de Pyreneeën scheen, werd de omvang van hun opdracht helder. Met al een achterstand van dertig minuten aan de voet van de slotklim Plateau de Beille, mocht de groep maar nog eens twintig minuten toegeven op ritwinnaar Pogacar bovenop de klim.
Dit betekende voor de groep dat men volle bak moest rijden en helaas moest de flink afziende Welten na al zijn inspanningen tijdens de eerste vijftien ritten van zijn eerst Tour de France de anderen laten gaan. Net zo fel aangemoedigd door de volgende ploegleiderswagen van het team en de vele fans langs de kant, moest Welten diep gaan en wilde hij niet opgeven toen hij de laatste elf kilometer van de berg alleen op reed. Knokkend op de zeer steile stroken helemaal naar de finishlijn arriveerde Welten leeg en begrijpelijk emotioneel bij Degenkolb en Eekhoff die hem omhelsden en toeklapten nadat ze op hem gewacht hadden. Daarbij woorden van troost en medeleven aanbiedend aan hun ploeggenoot die alles had gegeven op deze berghelling.