De laatste koersweek van de Tour de France werd ingezet met wat op papier gedoemd was op een kans voor de snelle sprinters in de wedstrijd uit te draaien. Als gevolg daarvan benaderde het peloton de dag op een meer behoudende manier en hoewel er een mogelijke dreiging was van waaiervorming werd die kans niet bewaarheid waardoor de rit voorbestemd was zich te ontwikkelen tot een snelle finish, ondanks Gachignards poging om alleen weg te blijven.
In de laatste twintig kilometen, die bezaaid was met rotondes, kwam Team dsm-firmenich PostNL vroeg naar voren om er zeker van te zijn dat ze uit de problemen zou blijven en ze de klimgroep kon gebruiken om Nils Eekhoff en John Degenkolb te positioneren voor de finale. Goed samenwerkend als team bleef de ploeg op de voorgrond toen de kilometers voorbijvlogen maar in de laatste vijf kilometer aangekomen. ging de snelheid helemaal omhoog. Eekhoff ontfermde zich over Degenkolb zo lang als mogelijk maar in de bochtige en chaotische finale trad het spreekwoordelijke wasmachine-effect in werking in het peloton omdat sprinttrein na sprinttrein kwam en ging aan de voorkant van het peloton. Ondanks zijn beste pogingen om op te stomen onder de rode vlag, wist Degenkolb niet terug te keren voorin het veld om voor een resultaat te sprinten.
Degenkolb vertelde: “We waren echt vastbesloten om vroeg genoeg van voren te zitten door de volledige sterkte van het team te benutten. Dat was heel fijn. In de laatste vijftien kilometer hadden we volgens mij wel twintig rotondes. Tot rond drie kilometer te gaan, hadden we de zaken altijd onder controle en dat hield ons uit de problemen. Toen Nils en ik alleen waren in de laatste drie kilometer was het heel lastig om in het technische gedeelte ver genoeg van voren te blijven zitten. Na twee zulke zware koersweken had ik gewoonweg niet meer de benen om voorin het peloton te geraken en ervoor te gaan in de sprint.”
Team dsm-firmenich PostNL-coach Matt Winston voegde daaraan toe: “Ik denk dat de jongens het eigenlijk super goed gedaan hebben. Wetend dat we alleen de vier klimmers beschikbaar hebben om Nils en John te ondersteunen richting de diepe finale, leverden ze heel goed werk. Het is goed voor hen om zo te werken, ze hebben met elkaar gecommunicerd, kozen voor de juiste kant van de weg en we zagen ze initiatief nemen om de rotondes op een zeer goede wijze te nemen. We waren alleen een beetje onderbemand in de finale. John en Nils reden zo goed ze konden mee maar het was erg lastig voor hen om samen te blijven. Toen we de laatste kilometer ingingen was het peloton zo uitgerekt dat de jongens al vol op de limiet zaten en je eigenlijk bleef zitten waar je zat.”