De actie van de zaterdagrit in de Vuelta a España bestond voor het peloton uit de langste rit van de ronde, met een tweehonderd kilometer lang traject van Villafranco del Bierzo naar Villablino. De belangrijkste moeilijkheid van de dag was de beklimming van de Puerto de Leitariegos, een 23 kilometer lange klim met een gemiddeld stijgingspercentage van 4,5 procent, waarvan de top lag op ongeveer zeventien kilometer van het einde. Voor de klassementsrenners niet selectief genoeg en dus was de vraag of het opnieuw aan de vluchters was of dat er gecontroleerd kon worden met het oog op een sprintaankomst.
De start was snel, er werd een uur aangevallen voordat de situatie uiteindelijk enigszins bedaarde toen een zes man sterke kopgroep er van voren tussenuit kneep. Daarachter schoot ook het peloton in gang en daar begon men een tempo te bepalen, waardoor de voorsprong van de vluchters niet groter werd dan 2 minuut 30. Terwijl de kilometers onder de wielen doorschoten, begon de kloof af te nemen en toen de klim van de dag werd aangevat, bedroeg de marge nog een minuut. Een sterk en stabiel tempo werd bepaald op de klim en de vluchters werden uiteindelijk in de kraag gevat, terwijl het een afvalrace was in het peloton, waarbij het team sterk als geheel reed om Pavel Bittner zo goed als mogelijk in positie hield. Richting de absolute top van de klim, verloor Bittner contact met het peloton, maar met behulp van Martijn Tusveld keerde hij terug in de afdaling, waar ze het gezelschap zochten van Max Poole. Toen de snelle finale naderde, brachten Poole en Tusveld Bittner naar voren en zetten hem af in een goed wiel net voor de laatste bocht. De laatste rechte lijn richting de finish liep langzaam op en hoewel Bittner alles gaf, moest hij in het zadel plaatsnemen met ongeveer 200 meter te gaan, na een schitterende inspanning om daar sowieso al present te tekenen om zich te mengen in de strijd richting de finish.
Na de rit liet Bittner weten: “De start was snel en er werd volop aangevallen maar toen de groep van zes vertrokken was, wisten we al dat Visma de controle zou nemen en zou proberen de vluchters tot de orde te roepen. Ik dacht eigenlijk dat ze zelfs wat harder zouden gaan op de beklimming om wat meer renners kwijt te raken, maar uiteindelijk wist men alle vluchters sowieso terug te nemen. Wij wilden kijken of ik over de klim zou raken, maar dat was erg lastig en op een zeker moment dacht ik dat het niet zou lukken. Ik verloor het contact net voor de top, maar had Martijn bij me en we wisten bij de eersten terug te keren in het eerste deel van de afdaling. Max en Martijn deden hun best om mij te proberen positioneren, maar we hadden op een zeker moment wat miscommunicatie. Maar uiteindelijk zat ik het wiel van Van Aert voor de laatste bocht. Het was een lange, geleidelijk oplopende sprint naar de finish en ik probeerde het met alles wat ik in me had, maar ik had de benen niet meer in de laatste tweehonderd meter. Ik had niets meer over, dus het mocht vandaag niet zo zijn.”